Over steentjes, skeleton coast en vrouwen met rode haren.

Vandaag verlaten we Swakopmund en en via Skeleton Coast rijden we richting het Noorden waar Twyfel Fonteyn gelegen is. Skeleton Coast is het noordelijke deel van de Atlantische kust van Namibië . Direct ten zuiden van Angola strekt het zich uit van de Kunene-rivier tot de Swakop-rivier, hoewel de naam soms wordt gebruikt om de hele kust van de Namib-woestijn te beschrijven .

Het inheemse San-volk (voorheen bekend als Bosjesmannen) uit het binnenland van Namibië noemde de regio “Het land dat God in woede maakte”, terwijl Portugese zeelieden het ooit “De poorten van de hel” noemden. Aan de kust veroorzaakt het opwellen van de koude Benguela-stroom gedurende een groot deel van het jaar dichte oceaanmist ( door de Angolezen cassimbo genoemd). De wind waait van land naar zee, de regenval overschrijdt zelden jaarlijks 10 millimeter en het klimaat is zeer onherbergzaam. Er is een constante, zware branding op de stranden. In de tijd vóór de komst van motoraangedreven schepen en boten was het mogelijk om door de branding aan land te komen, maar onmogelijk om vanaf de kust te water te gaan. De enige uitweg was door een honderden kilometers lang moeras te gaan dat alleen toegankelijk was via een hete en dorre woestijn. De kust bestaat grotendeels uit zacht zand, af en toe onderbroken door rotspartijen. Het zuidelijke deel bestaat uit grindvlaktes , terwijl ten noorden van Terrace Bay het landschap wordt gedomineerd door hoge zandduinen. De naam van het gebied is afgeleid van de walvis- en zeehondenbotten die ooit de kust bezaaiden, deels als gevolg van de walvisindustrie , hoewel de kust tegenwoordig ook de skeletresten herbergt van de scheepswrakken die zijn gevangen door rotsen en mist op zee. Meer dan duizend van dergelijke schepen van verschillende grootte liggen verspreid langs de kust.

We rijden het strand op om een van de scheepswrakken te bekijken en worden omsingeld door steentjes verkopers. Ze hebben een heel assortiment aan steentjes van kattenogen tot en met woestijnrozen. Wij besluiten wat van ze te kopen en delen ook ons eten met ze. Ze zijn zeer arm en leven van de inkomsten uit verkoop van de steentjes en wat ze bij elkaar kunnen schooieren op het strand. Als ze ook nog de schoenen van Ploffer vragen hijsen we de vertrek vlag.

Dan begint het grote lijden, de asfaltweg houdt op en gaat over in een wasbord weg. Voor uren en uren wordt het reisgezelschap door elkaar geschut, soms intensief, soms mild maar vooral zeer vermoeiend.

Gelukkig hebben we een stop bij een Himba dorp wat voor wat afleiding zorgt. Wij krijgen eerst een verhaal van de gids over de Himba’s, daarna mogen wij vrij rondlopen, vragenstellen en foto’s maken.

De Himba is een inheems volk met een geschatte bevolking van ongeveer 50.000 mensen en woont in het noorden van Namibië , in de Kunene-regio (voorheen Kaokoland ) en aan de andere kant van de Kunene-rivier in het zuiden. De Himba zijn cultureel te onderscheiden van het Herero-volk en zijn semi- nomadische ,veehouders en spreken OtjiHimba. De OvaHimba zijn semi-nomadisch omdat ze basisboerderijen hebben waar gewassen worden verbouwd, maar het kan zijn dat ze binnen het jaar moeten verhuizen, afhankelijk van de regenval en waar er toegang is tot water. De Himba zijn overwegend veehouders die dikstaartschapen en -geiten fokken, maar hun rijkdom tellen in het aantal vee dat ze hebben. Ze verbouwen en bewerken ook regengewassen zoals maïs en gierst. Vee is de belangrijkste bron van melk en vlees voor de Himba. Hun hoofddieet bestaat uit zure melk en maïspap ( oruhere ruomaere ) en soms alleen gewone harde pap, vanwege de schaarste aan melk en vlees. Hun dieet wordt ook aangevuld met maïsmeel en kipeieren, wilde kruiden en honing. Vrouwen en meisjes verrichten doorgaans arbeidsintensiever werk dan mannen en jongens, zoals het dragen van water naar het dorp, het aarden van de huizen van mopanehout met een traditioneel mengsel van rode kleigrond en bindmiddel voor koeienmest , het verzamelen van brandhout, het verzorgen van de kalebaswijnstokken die worden gebruikt voor het produceren en verzekeren van een veilige aanvoer van zure melk , het koken en serveren van maaltijden, evenals ambachtslieden die handwerk , kleding en sieraden maken. De verantwoordelijkheid voor het melken van de koeien en geiten ligt ook bij de vrouwen en meisjes. Vrouwen en meisjes zorgen voor de kinderen, en de ene vrouw of het ene meisje zorgt voor de kinderen van een andere vrouw. De belangrijkste taken van de mannen zijn het verzorgen van de veehouderij, het hoeden van schapen waarbij de mannen vaak voor langere tijd weg zijn van het ouderlijk huis, het slachten van dieren , het bouwen en het houden van overleg met de stamhoofden van het dorp. Kortom zaken die er echt toe doen. Leden van een enkele uitgebreide familie wonen doorgaans in een hoeve ( onganda ), een klein familiedorp, bestaande uit een cirkelvormig gehucht met hutten en werkschuilplaatsen die een okuruwo ( heilig voorouderlijk vuur ) en een kraal voor het heilige vee omringen.

Zowel het vuur als het vee zijn nauw verbonden met hun verering van de doden , waarbij het heilige vuur de bescherming van de voorouders vertegenwoordigt en het heilige vee ‘goede relaties tussen mens en voorouder’ mogelijk maakt.

Zowel de Himba-mannen als -vrouwen zijn gewend traditionele kleding te dragen die past bij hun leefomgeving in Kaokoland en het hete , semi-aride klimaat van hun gebied. In de meeste gevallen bestaat dit eenvoudigweg uit rokachtige kleding gemaakt van kalfs- en schapenhuiden of, in toenemende mate, van moderner textiel, en af en toe sandalen als schoeisel. Damessandalen zijn gemaakt van koeienhuid, terwijl herensandalen zijn gemaakt van oude autobanden.

Vrouwen die zijn bevallen, dragen een kleine rugzak van huid die aan hun traditionele outfit is bevestigd.

Himba-mensen, vooral vrouwen, staan erom bekend zichzelf te bedekken met Otjize pasta, een cosmetisch mengsel van botervet en okerpigment . Otjize reinigt de huid langdurig als gevolg van waterschaarste en beschermt tegen het hete en droge klimaat van Kaokoland en tegen insectenbeten.

Het geeft de huid en haarvlechten van Himba-mensen een kenmerkende textuur, stijl en oranje of rode tint, en wordt vaak geparfumeerd met de aromatische hars van de omuzumba- struik. Ook wast men zichzelf niet, nee men wast zich met rook wat de vieze geurtjes weghaald.

Otjize wordt vooral beschouwd als een zeer wenselijk esthetisch schoonheids cosmetisch middel, dat de rijke rode kleur en het bloed van de aarde symboliseert, de essentie van het leven, en is consistent met het OvaHimba-ideaal van schoonheid.

De OvaHimba zijn een monotheïstisch volk dat de god Mukuru aanbidt , evenals de voorouders van hun clan ( voorouderverering ). Mukuru zegent alleen maar, terwijl de voorouders kunnen zegenen en vervloeken. Elke familie heeft zijn eigen heilige voorouderlijk vuur, dat wordt bewaard door de vuurwachter. De vuurwachter benadert het heilige voorouderlijke vuur elke zeven tot acht dagen om namens zijn familie met Mukuru en de voorouders te communiceren. Omdat Mukuru het druk heeft in een afgelegen rijk, treden de voorouders vaak op als Mukuru’s vertegenwoordigers.

Afsluitend kopen wij nog wat souvenirs op de markt, natuurlijk wordt er af gedingd waarbij de getallen in het zand over en weer geschreven worden.

Na al dit moois rijden we door nadat we onze lunch genuttigd hebben. Na een zware tocht, gelardeerd met autowrakken langs de route,

arriveren we in Twyfel Fontein waar we in een mooie lodge mogen verblijven.

Daar ontmoeten we opnieuw een stel uit Zeeland, Dick en Anne uit Goes. We raken in een geanimeerd gesprek en we besluiten gezamenlijk te gaan eten. Pensionado regelt een mooie tafel voor zes en we hebben een genoeglijke avond en er wordt wat afgelachen. ver na sluitingstijd worden we naar buiten gebonjourd en gaat ieder zijns weegs.

Morgen trekken de Zeeuwen door en het reisgezelschap blijft nog een nachtje langer.

Leave a Reply