Na een heerlijk nachtje in de Punga Cove overnacht te hebben worden we wakker van de regen en wind die het huisje geselt.
Het kan behoorlijk spoken in de Endeavour Inlet, gelegen nabij Edgecombe Point Light op 41 ° 09’26, 174 ° 12’04 in het noordelijke uiteinde van Queen Charlotte Sound. Het werd door Captain James Cook vernoemd naar zijn schip Endeavour toen het in 1770 de baai binnen zeilde. Het gebied omvat onder andere naamgenoten van Cook’s vroege bezoeken, met de nederzetting van Furneaux en het hoogste punt Mt Stokes van de Inlet genoemd naar de twee navigators van Cook.
Ten tijde van de verkenning van Cook werden Endeavour Inlet en de omliggende baaien bevolkt door Ngāti Apa, Ngāti Kuia en Rangitāne stammen, en later tijdens de Europese nederzetting werd een groot deel van het oerwoud in Endeavor Inlet gerooid en werd een kleine stad en boerderijen opgericht.
In 1873 werd er erts met 60% antimoon ontdekt in een aardverschuiving nabij het zadel tussen Endeavour Inlet en Port Gore. John Ashworth, een plaatselijke kolonist in samenwerking met een gemeenschapssyndicaat vormde de Marlborough Antimony Company Ltd in 1874, en de eerste smelterij begon in 1875. Een kleine hoeveelheid goud werd ook verkregen van de site tijdens die vroege mijnbouwdagen.
Door de fluctuerende antimoonprijzen, werden tussen de jaren 1874 en 1950 maar liefst negen antimoonbedrijven gevormd en ontbonden, en werden honderden tonnen erts en gesmolten mineraal geëxporteerd. Op een gegeven moment was de mijnbouw een van de grootste industrieën in Marlborough en telde en huisvestte meer dan 100 mannen, van wie sommigen specifiek uit Engeland werden geworven voor hun mijnexpertise. Op het hoogtepunt bestond het mijnwerkersdorp in Endeavour Inlet uit een residentie voor managers, een basisschool voor 30 kinderen en een postkantoor. De mijnoperatie omvatte twee centrifugale vergruizers, 24 smeltovens en een spoorlijn die de antimoon 1500 voet vervoerde door de vallei naar een grote steiger aan de waterkant. Grote stoomboten meerden daar aan en werden geladen met antimoon met bestemming Engeland. Daar werd het gebruikt als verharder voor loodproducten en als additief voor cosmetica.
Van dit alles is eigenlijk niets meer terug te vinden en is het een en al natuur.
Tegen de middag klaart het wat op en besluiten de WHT en Moeder Jachthaven een korte hike te gaan doen van zo’n 1,5 uur. Het is onderdeel van het Queen Charlotte track wat in totaal zo’n 5 dagen duurt. We starten bij de campbay camp site bijna aan de rand van de baai. Campbay is een openbare camping waar hikers, bikers en backpackers tegen betaling kunnen overnachten. Er is geen bewaking aanwezig; je wordt verzocht het benodigde geld in de collectepaal te doen, hetgeen iedereen braaf doet.
We komen langs de pier waar onbegeleide bagage neergezet kan worden, die, voorzien van een bestemmingsadres, bij een volgend collecte-punt door de eigenaar weer opgehaald kunnen worden. Hiermee kunnen hikers de Queen Charlotte hike doen, zonder dat de bagage meegezeuld moet worden.
Al snel trekken we het regenwoud in. Het zijn niet echt gebaande paden en in korte tijd moet er aardig wat hoogtemeters overwonnen worden. Dat betekent dus af en toe best steil en inspannend.
Er wordt niet echt aan opruimen gedaan dus we lopen over min of meer ongebaande paden. Die met het vallen van de regen ( ja het is regenwoud) redelijk slippery worden.
Uiteindelijk bereiken we de top en lopen via het Kenepuru zadel weer terug naar beneden om uiteindelijk drie kwartier later weer bij de pier van Punga Cove uit te komen. De bovenbeenspieren zijn getest en de WHT en zijn hike mate snacken gauw een pizza weg in de Punga Cove Shack
De Punga Cove resort wordt volledig door backpack workers gerund, er is geen nieuw zeelander die er werkt en ook deze lichting blijft niet lang want het ligt erg remote en de wifi is beperkt. De crew die nu aanwezig is heeft vele talenten; ze decoreren erg artistiek, de kok heeft in een sterrenrestaurant gewerkt en de kok van de Shack is een master pizza bakker. Kortom het is er goed toeven.
Na het diner ‘s avonds gaat de Wormholetraveler & Co. op glimwormen en lichtgevende algen jacht. De licht omstandigheden zijn niet geheel optimaal want er is volle maan en dat bevorderd de lichtproductie van gloeiwormen niet. Gelukkig houdt het bladerdak behoorlijk wat licht tegen dus kunnen we mooie plaatjes schieten van de lichtgevende wormen en algen.
Met speciale close up opnamen kunnen we zelfs de door de gloeiwormen geproduceerde plakkerige parelstrengetjes waarin de door het licht aangetrokken insecten gevangen worden en uiteindelijk verorberd worden.
Na al dit moois vastgelegd te hebben lopen we door naar de onverlichte pier waar normaal de onbegeleide bagage wordt neergezet en afgehaald. Daar hebben we van de Punga Cove crew begrepen dat als je er grote stenen in het water gooit de aanwezige algen een luminicerend effect hebben wat tot bijzondere lichteffecten in het water leidt. En warempel het werkt! De WHT weet dat er in Japan ook dit soort effecten te zien zijn maar had dit nog nooit in New Zealand gezien.
Met al dit moois sluiten wij ons verblijf op het Zuider-Eiland af, morgen vertrekken naar Picton om met de ferry over te gaan naar Wellington gelegen op het Noorder-Eiland.